Flitsen

Synchronisatie

High Sync

Er moet een vorm van synchronisatie zijn tussen de flitser en de camera. De flits moet afgaan op het moment dat het fototoestel de opname maakt. Vaak is de kortste sluitertijd dan 1/160 seconde. Wanneer de mogelijkheid bestaat om te kiezen voor "high sync" is het mogelijk om te flitsen met een sluitertijd die veel korter is. Vaak is deze instelling alleen mogelijk indien er direct wordt belicht (dus niet via een plafond of muur).

Slow Sync

Met Slow Sync (Langzame Synchronisatie) word een instelling aangegeven waar de flits gebruikt wordt terwijl de lens langer open blijft staan.

Wanneer een nachtopname gemaakt moet worden met een persoon op de voorgrond moet deze instelling worden gebruikt. De camera zal meteen flitsen indien de opname knop wordt ingedrukt (dus de persoon op de voorgrond is juist belicht) en vervolgens blijft de lens langer openstaan voor een juiste belichting van de achtergrond.

Slow-Sync kan ook gebruikt worden om een suggestie van beweging te simuleren. Kies in dat geval een sluitertijd van 1/4s tot 1/8s. Beweeg de camera rustig terwijl u afdrukt. De flits zal zorgen voor een bevroren opname, de beweging zal voor een veeg zorgen.

Rear Sync

Met Rear Sync (Eind Synchronisatie) gaat de flits af juist voordat de opname gereed is. Indien in het donker een foto wordt gemaakt met een belichting van 1 seconde dan zal aan het einde van de opname, vlak voordat de opname stopt, de flits afgaan.

De methode wordt gebruikt bij het fotograferen van bewegende objecten. Bij de foto van een voorbij rijdende auto zullen er vegen ontstaan door de achterlichten. Wanneer de flits aan het begin afgaat zullen de strepen van de achterlichten door de auto heen staan. Wat een onnatuurlijke opname geeft. Indien de flits aan het eind van de opname zit, dan zal de veeg van de achterlichten achter de auto zitten. Als een spoor wat heel natuurlijk overkomt en een goede weergave is van beweging.

Deze instelling wordt ook wel flitsen "op het tweede gordijn" genoemd. Dit komt uit het tijdperk van de "echte sluiter" die uit twee "gordijnen" bestaat die de lens opnemen op het moment dat de foto wordt genomen. Het eerste gordijn om de lens te openen en het tweede gordijn om de lens weer te sluiten. Het werken met twee gordijnen zorgt ervoor dat korte sluitertijden mogelijk zijn zonder dat 1 zijde van het negatief langer belicht werd. Tegenwoordig met de DSLR camara's hebben we geen sluiter meer!